Ga verder naar de inhoud

OPTITARWE: een efficiëntere inzet van stikstof bij tarwe

Door de strengere bemestingsnormen (MAP6) en het wijzigende klimaat wordt het in Vlaanderen moeilijker om met de huidige aanpak op een rendabele manier tarwe te telen. De wettelijke bepalingen samen met de veranderende teeltomstandigheden creëren de noodzaak en aanzet om tot een aangepaste en meer flexibele stikstofbemesting te komen.

Optitarwe Jill bijgesneden

Context

De huidige stikstofbemestingsadviezen voor een optimale tarweopbrengst en -kwaliteit zijn bij meer dan 80% van de bodemstalen hoger dan de verstrengde bemestingsnormen binnen MAP6 (gebiedstype 2 en 3). Hierdoor ontstaat de noodzaak om de stikstofopname-efficiëntie bij tarwe te verhogen en de inzet van de toegelaten stikstofbemesting verder te optimaliseren. De huidige bemestingsadviezen zijn perceelsspecifiek, maar houden geen rekening met de groei- en weersomstandigheden tijdens het groeiseizoen. In het voorjaar wordt een (gefractioneerd) advies geformuleerd voor de rest van het seizoen waarbij de stikstofopname en mineralisatie van een gemiddeld jaar in rekening worden gebracht. De laatste jaren zien we echter als gevolg van de klimaatverandering een grote variatie in groei- en weersomstandigheden tussen verschillende jaren. Om de stikstofbemesting verder te optimaliseren is er bijgevolg nood aan een meer flexibel adviessysteem dat op elk moment rekening houdt met de actuele groei- en weersomstandigheden. Voor een optimalisatie is er bijkomende kennis nodig over de mate waarin verschillende biostimulanten, meststofformuleringen en variëteiten kunnen bijdragen tot een hogere stikstofopname-efficiëntie. Daarnaast is er ook meer kennis nodig over het effect van verschillende groei- en weersomstandigheden op de stikstofopname en mineralisatie om de bemesting hier zo goed mogelijk op af te stemmen. Wanneer het bemestingsadvies hoger is dan de norm, hebben landbouwers ook vragen over de optimale invulling van de bemesting binnen de norm (welke fractie(s) verlagen?).

Doel

Vlaamse landbouwers met behulp van een dynamisch N-adviessysteem bijstaan om hun stikstofbemesting te optimaliseren en zo voorkomen dat de economische rendabiliteit en kwaliteit van tarwe achteruitgaan als gevolg van de strengere bemestingsnormen en het wijzigend klimaat. Dit door in te zetten op een hogere stikstofopname-efficiëntie enerzijds en een meer flexibele bemesting anderzijds.

Het project richt zich niet alleen tot de meer dan 8000 Vlaamse landbouwers die tarwe telen, maar tot alle betrokken schakels in de tarwe-keten. Dit gaat van de zaaizaadsector, producenten van biostimulanten en meststoffen tot de afzetmarkt zoals de maalderij- en bakkerijsector.

Aanpak

  • tijdens het project zullen de projectpartners op basis van de projectresultaten een groot landbouwpubliek informeren over de verschillende mogelijkheden om de stikstofbemesting bij tarwe verder te optimaliseren. Ook na afloop van het project zullen de projectpartners via het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) - waar ze allemaal lid van zijn - het centraal aanspreekpunt blijven rond dit thema en zo landbouwers blijven bijstaan.
  • tijdens het laatste projectjaar worden landbouwers begeleid om aan de slag te gaan met het nieuw ontwikkelde N-adviessysteem. Ook na afloop van het project zal de meerwaarde van het systeem verder verspreid worden door de projectpartners via hun adviesdiensten. Op die manier zullen jaarlijks meer dan 600 landbouwbedrijven dit systeem voor een efficiëntere inzet van hun stikstofbemesting.
  • Er zal verder onderzoek verricht worden met de meestbelovende biostimulanten, meststofformuleringen en variëteiten voor een verdere optimalisatie van de stikstofopname-efficiëntie en naar het gebruik van een dynamische N-advisering, ook bij andere teelten.

Er wordt verwacht dat dezelfde (optimale) opbrengst en kwaliteit van tarwe zal kunnen worden gerealiseerd met een gemiddeld 30% lagere stikstofbemesting door de efficiëntere inzet hiervan.

Logos Optitarwe Jill

Projectcoördinator: Bodemkundige Dienst van België

Projectpartners: UGent, HoGent en Inagro

Financiering: Vlaio landbouw (LA)-trajecten

Looptijd van het project: 1 januari 2023-31 december 2026