PWARO (irrigatiesturing peren)

Een vaak voorkomende fout is dat de kraan zomaar wordt opengedraaid wanneer het allang niet meer geregend heeft. Wanneer een bodem te ver uitdroogt dan kan dit leiden tot productieverliezen. Droogtestress zorgt vooral in de periode van de bloei en de celdeling (april-mei) en tijdens vruchtdikking (augustus) voor productieverlies. Daarom wordt de vochtspanning in de bodem tijdens deze perioden best natter dan 25 kPa gehouden.

Maar een lichte uitdroging tijdens de scheutgroei (juni-juli) blijkt echter geen negatieve gevolgen te hebben voor de productie. De maximale vochtspanning mag in de periode 2 gerust oplopen naar 70 à 80 kPa. De groei van de boom kan beter onder controle gehouden worden en dit leidt tot meer en sterkere bloembot voor het volgende jaar.

De adviezen van PWARO helpen de fruitteler bij het toepassen van een optimale bedruppeling. Met behulp van een bodemwaterbalansmodel wordt dag na dag de vochtreserve van het perceel berekend.

In dit model wordt rekening gehouden met de vochtretentiecurve. Deze curve geeft aan hoe de bodem het water vasthoudt en bij welk bodemvochtgehalte het water gemakkelijk beschikbaar is voor de bomen. De textuur en het humusgehalte zijn belangrijke invloedsfactoren voor deze curve. Een zandbodem droogt veel sneller uit dan een leembodem. Een kleibodem kan het water dan weer zo sterk vasthouden dat de boom te veel moeite heeft om het water op te nemen.

Een andere belangrijke parameter in dit model is de gewasverdamping. Op basis van de waarnemingen van verschillende weerstations wordt deze berekening uitgevoerd. Ook kan men de gewasverdamping voorspellen aan de hand van de weersverwachtingen.

De sterkte van PWARO is dat de berekeningen van het bodemwatermodel getoetst worden aan de praktijk. Ongeveer om de 3 weken komt een medewerker van de Bodemkundige Dienst langs op het perceel om de evolutie van de bomen op te volgen.

Bovendien worden stalen genomen om het actuele vochtgehalte te meten. Het resultaat van deze metingen worden vergeleken met de berekening van het model om zeker te zijn dat op elk moment de realiteit voldoende wordt benaderd.

Telers ontvangen een wekelijkse update met irrigatieadvies en aan de hand van bodem- en bladstalen wordt er ook fertigatieadvies gegeven en dit op maat van hun boomgaard.

Sinds 2017 wordt er binnen PWARO ook met satellietbeelden gewerkt om de variatie binnen een perceel in kaart te brengen. De normalized vegetation index (NDVI) wordt uit Sentinel-2 satellietbeelden berekend. Deze vegetatie index is sterk gelinkt met gewasbiomassa en wordt gebruikt om de groei van de bomen te volgen. Vaak wordt opgemerkt dat steeds dezelfde zones binnen een perceel minder goed groeien. Aan de hand NDVI-beelden doorheen verschillende groeiseizoenen kunnen de zones met mindere groei nauwkeurig in kaart gebracht worden (Figuur 4). In deze zones worden extra vochtstalen genomen om te verifiëren of de groeiachterstand effectief veroorzaakt wordt door en watertekort. Zo kan de teler inspelen op deze variatie door de bedruppeling variabel te doseren.

In de PWARO advisering wordt naast de irrigatiebegeleiding een correcte aansturing van nutriënten voorgesteld aan de fruitteler. Dit fertigatieadvies wort uitgewerkt door PCFruit. Opnieuw wordt een perceelspecifiek advies opgesteld. Aan de hand van bodem- en een bladanalyse tijdens het groeiseizoen wordt een fertigatieschema opgesteld eveneens rekening houdt met de dracht van de bomen op dat moment.